Informatie

Midwinterhoornbloasgroep Dals’n
36
Actieve blazers
2002
Opgericht
40+
Optredens per jaar
100+
Bezoekers per evenement
De geschiedenis van het midwinterhoornblazen
“Boze geesten en demonen verdrijven”
In Dalfsen en wijde omstreken zijn elk jaar vanaf de eerste zondag van de Advent tot en met Driekoningen de melancholieke klanken te horen van de midwinterhoorn.
Lang aangehouden zware oerklanken vormen samen de ‘olde roop’, een eenvoudige melodie waarin de tonen vloeiend in elkaar overlopen. Met nevel of mist – in het oosten van ons land ook vaak aangezien voor ‘witte wieven’ – is het weemoedige geluid soms mijlenver te horen; zeker wanneer in de wintertijd het boerenland is bevroren of bedolven onder een laag sneeuw, of wanneer wordt geblazen boven een diepe waterput.
Wie dit streekeigen geluid ooit heeft gehoord, vergeet het nooit meer.



Eeuwenoude traditie
Het midwinterhoornblazen in Oost-Nederland kent een eeuwenlange geschiedenis. De oudste officiële vermelding is van 1655, net over de grens bij Lingen. Daarin beschreef een priester dat de katholieke inwoners van het dorpje Bawinkel in de kerstnacht luidruchtig op grote houten ‘Middewintershörner’ bliezen. In eigen land duikt de midwinterhoorn in 1815 voor het eerst op in de archieven: in de boerschop Kotten bij Winterswijk beschuldigden douaniers een vader en zoon ervan smokkelaars te waarschuwen voor grenscontroles, door signalen op hun hoorn te blazen. Uiteindelijk kwamen vader en zoon met de schrik vrij; hun hoorn werd wel kapotgetrapt door de boze grensjagers.
Geen heidens gebruik
In vroegere tijden is vaak geschreven dat het blazen op de midwinterhoorn van oorsprong een heidens gebruik was, om boze geesten en demonen te verdrijven. Vooral in de winter wanneer de dagen kort waren, en werd uitgezien naar de zonnewende waarna de dagen weer lengen. Maar daarvoor is nooit overtuigend bewijs gevonden.
Volgens de overlevering hielden plattelanders ’s winters ook wolven op afstand met behulp van hun hoorn. Of de roofdieren vluchtten voor het harde geluid ervan, of voor het gebruik als knuppel, blijft de vraag… De midwinterhoorn werd tevens ingezet als alarm voor naderend onheil. Zo waarschuwden boeren elkaar tijdens de Tweede Wereldoorlog met signalen voor een dreigende razzia.

Christelijke traditie
Het midwinterhoornblazen in Oost-Nederland en de aangrenzende Duitse grensregio (zoals Neuenhaus en Uelsen in de Graafschap Bentheim) is duidelijk een christelijke traditie, die nog volop leeft. Vanaf de eerste zondag van de Advent wordt hiermee de komst van Jezus Christus aangekondigd, en vanaf Kerstmis tot en met Driekoningen de geboorte van het Kindje Jezus gevierd.
Vanaf de negentiende eeuw raakte deze traditie echter steeds verder in verval. Pas in december 1949 blies een groep Twentenaren dit oude volksgebruik nieuw leven in, door zoals afgesproken beurtelings op hun houten, blikken of zinken hoorns te blazen, vanuit Almelo naar Mariaparochie, en daarna via Tubbergen en Losser naar Denekamp; van dorp tot dorp, van buurtschap tot buurtschap.

Cultureel erfgoed
Geleidelijk groeide daarna het aantal Twentenaren dat zelf houten midwinterhoorns bouwde en erop leerde blazen. Ook in andere delen van Overijssel zoals Salland – inclusief de Vechtdalgemeenten – werd de traditie gaandeweg hersteld. Tevens zijn blaasgroepen actief in de Achterhoek en op de Veluwe, in Drenthe en Zuidoost-Groningen.
In 2013 werd het midwinterhoornblazen, maar ook het maken van zo’n traditionele hoorn in Overijssel en Gelderland uitgeroepen tot Immaterieel Cultureel Erfgoed van Nederland. Niet alleen ouderen maar ook jongeren zetten zich in om deze traditie levend te houden.
Bloasgroep Dals’n
Zo vormden begin jaren tachtig Rinus Reuvekamp, Henk Kodden en Ard Brasjen in Dalfsen onze blaasgroep, die gestaag groeide en steeds meer optredens verzorgde. Toen de workshops midwinterhoorn-maken van start gingen, waarbij gewerkt wordt met scherpe zagen, schaven, raspen en gutsen, was het vanwege de aansprakelijkheid nodig om in 2002 een officiële stichting op te richten, de ‘Stichting Midwinterhoornbloasgroep Dals’n en omstreken’, waarvan Reuvekamp voorzitter werd. In 2024 droeg hij de voorzittershamer over aan Leo Broeks.

Onze club telt nu circa 35 mannen, vrouwen en jongeren die de eed hebben afgelegd om jaarlijks vanaf de Adventstijd tot Driekoningen te blazen. Dat doen we op tientallen activiteiten, zoals winterse wandelingen, kerstmarkten, kerkelijke vieringen en andere kerstactiviteiten, ook in zorgcentra en scholen. Bovendien vertellen onze blazers aan belangstellenden met alle plezier over het midwinterhoornblazen.
Bijna anderhalve meter lang
Een midwinterhoorn wordt gemaakt van een stam of stevige tak van een berk, els of wilg met een lengte van 1,20 tot 1,50 meter en een natuurlijke kromming. Na het schillen en schuren van de bast wordt de stam overlangs doorgezaagd, waarna beide delen over de gehele lengte zorgvuldig met raspen en gutsen worden uitgehold en glad geschuurd, en vervolgens aan elkaar gelijmd. Als mondstuk, genaamd ‘de happe’, wordt een stuk vlierhout gebruikt. Onze workshop telt acht maandagmiddagen, ook thuis moet tussentijds aan de hoorn gewerkt worden.

Drie, vier of meer tonen
Als de hoorn en happe klaar zijn kunnen er maximaal vijf of zes, soms zelfs zeven natuurlijke tonen mee geblazen worden. Dat is afhankelijk van de juiste uitvoering van de hoorn én de blaas- en ademtechniek van de blazer. Deelnemers aan de workshop midwinterhoorn-maken kunnen aansluitend ook meedoen aan de oefenavonden van de Bloasgroep Dals’n. Vier avonden vanaf begin november wordt dan gezamenlijk getraind op een eigen ‘roop’, een melodie met meerdere tonen.

Door geregeld te oefenen (vooral thuis) en het opdoen van ervaring kan het aantal tonen geleidelijk worden uitgebreid naar drie, vier of meer. Leden die er in slagen minstens vier zuivere tonen voort te brengen ontvangen van de club een houten miniatuurtje van een midwinterhoorn, om de rode boerenzakdoek steviger mee om de hals te knopen. Ook zo’n mooie traditie!

